Menu Expand
Ross and Wilson Anatomie en Fysiologie in gezondheid en ziekte - E-Book

Ross and Wilson Anatomie en Fysiologie in gezondheid en ziekte - E-Book

Anne Waugh | Allison Grant

(2017)

Additional Information

Book Details

Abstract

Ross en Wilson is de eerste keuze van reeds meer dan een miljoen studenten sinds de eerste publicatie meer dan 50 jaar geleden. Als een van de meest populaire handboeken voor anatomie en fysiologie introduceert het de systemen en functies van het menselijk lichaam en de effecten van ziektes en aandoeningen op het normaal functioneren van het lichaam. Meer dan eender welk handboek is Ross and Wilson gekenmerkt door het gebruik van heldere taal aangevuld met kleurrijke illustraties en een groot aanbod van interactieve online-activiteiten voor een boeiende leerervaring.

Ross and Wilson is noodzakelijk studie en leesmateriaal voor ieder in de ziekenzorg en vooral voor professionelen in opleiding in de verpleging en aanverwande beroepen, complementaire/alternatieve geneeskunde of voor paramedici en ambulancepersoneel.

  • Zorvuldig herwerkte tekst zonder onnodige details om verwarring bij de student, nieuw aan dit leervak, te vermijden
  • Vele duidelijke illustraties in kleur met diagrammen en foto's
  • Reeks van paragrafen, punten- en bulletlijst helpen bij het leren en herhalen van de leerstof
  • Leerdoelen voor paragrafen in elk hoofdstuk
  • Lijst met veel gebruikte voorzetsels, achtervoegsels en woordstammen in anatomie en fysiologie
  • Appendix met biologische waarden als referentie
  • Toegang tot extra electronische bronnen, inclusief animaties, inkleur oefeningen, studies, zelftestactiviteiten , en weblinks
  • Volledig herziende tekst met focus op de meest voorkomende aandoeningen
  • Nieuwe paragrafen over de invloed van het verouderen op de lichaamssystemen om de kernonderdelen van de leerstof te bestendigen en het weerspiegelt ook de veroudering van onze bevolking
  • Een nieuw en gemakkelijk te gebruiken functie is toegevoegd voor de uitgebreide en variërende selectie van populair web gebaseerde online zelfevaluatie taken
  • Extrra gekleurde micrografie ën en foto's evenals bijgewerkte illustraties
  • Aangevulde verklarende woordenlijst voor een vlug en gemakkelijk te gebruiken referentie naar veel gebruikte terminologie.

Table of Contents

Section Title Page Action Price
Front Cover cover
Evolve page IFC1
Ross en Wilson Anatomie en Fysiologie in gezondheid en ziekte- i
Copyright Page iv
Table Of Contents v
Voorwoord vii
Dankbetuigingen viii
Dankbetuiging van de auteurs viii
Dankbetuiging van de uitgever viii
Veelgebruikte voorvoegsels, achtervoegsels en stammen ix
Sleutel xi
1 Het lichaam en zijn bouwstenen 1
Section 1_text 1
Hoofdstuk 1 Inleiding tot het menselijk lichaam 3
Niveaus van structurele complexiteit 4
Inwendig milieu en homeostase 5
Homeostase 6
Regulatiesystemen 6
Negatieve feedbackmechanismen (Fig. 1.4) 6
Positieve feedbackmechanismen 7
Verstoring van de homeostase 7
Vitale behoeften van het lichaam 8
Communicatie 8
Transportsystemen 8
Bloed (Hfdst. 4) 8
Plasma. 8
Bloedcellen. 8
Het cardiovasculair systeem (Hfdst. 5) 8
Bloedvaten. 8
Het hart. 9
Het lymfoïde systeem (Hfdst. 6) 9
Interne communicatie 10
Zenuwstelsel (hoofdstuk 7) 10
Het endocriene stelsel (Hfdst. 9) 11
Communicatie met de buitenwereld 11
Klassieke zintuigen (Hfdst. 8) 11
Verbale communicatie 11
Non-verbale communicatie 11
Opname van stoffen en eliminatie van afvalstoffen 11
Opname van zuurstof 11
Inname van voedingsmiddelen (eten) 12
Spijsvertering 12
Het maag-darmkanaal. 12
Bijhorende organen. 12
Metabolisme 12
Verwijdering van afvalstoffen 13
Koolstofdioxide 13
Urine 13
Feces 13
Bescherming en overleving 13
Bescherming tegen externe invloeden 13
Weerstand tegen infectie 13
Aspecifieke verdedigingsmechanismen 14
Specifieke verdedigingsmechanismen 14
Beweging 14
Behoud van de soort 14
Overdracht van erfelijke eigenschappen 14
Voortplanting (Hfdst. 18) 14
Inleiding tot de veroudering 15
Inleiding tot de ziekteleer 18
Etiologie 18
Pathogenese 18
Ontsteking. 18
Tumoren. 18
Abnormale immunologische mechanismen. 18
Trombose, embolie en infarcering. 18
Degeneratie/slijtage. 18
Metabolische afwijkingen. 18
Genetische afwijkingen. 18
Literatuurverwijzing 19
Hoofdstuk 2 Inleiding tot de chemie van het leven 21
Atomen, moleculen en verbindingen 22
Atoomstructuur 22
Atoomnummer en atoommassa 22
Isotopen. 23
Moleculen en verbindingen 23
Covalente en ionaire bindingen. 23
Covalente binding. 23
Ionaire bindingen. 23
Elektrolyten 24
Het meten van stoffen in lichaamsvloeistoffen 24
Zuren, basen en pH 25
De pH schaal 25
De pH-waarden van lichaamsvloeistoffen 25
Buffers 25
Acidose en alkalose 26
Belangrijke biologische moleculen 26
Koolhydraten 26
Aminozuren en eiwitten 27
Lipiden 27
Nucleotiden 28
Nucleïnezuren 28
Adenosinetrifosfaat (ATP) 28
Enzymen 28
Verplaatsing van stoffen door lichaamsvloeistoffen 29
Diffusie 29
Osmose 29
Lichaamsvloeistoffen 30
Extracellulaire vloeistof 30
Intracellulaire vloeistof 31
Hoofdstuk 3 Cellen, weefsels en structuur van het lichaam 33
De cel: structuur en functies 34
De plasmamembraan 34
Membraaneiwitten 34
Organellen 3.1 35
De kern (nucleus) 35
Mitochondriën 35
Ribosomen 36
Endoplasmatisch reticulum (ER) 36
Golgi-apparaat 36
Lysosomen 36
Cytoskelet 36
Microfilamenten. 36
Microtubuli. 36
Centrosoom. 36
Celuitstulpingen. 36
Celcyclus 37
Interfase 37
Mitose (fig. 3.8 en 3.9) 3.2 37
Profase. 37
Metafase. 38
Anafase. 38
Telofase. 38
Transport van stoffen door de celmembraan 38
Passief transport 38
Diffusie 38
Gefaciliteerde diffusie 39
Osmose 39
Actief transport 3.5 39
De natrium-kaliumpomp 39
Bulktransport (fig. 3.11) 39
Weefsels 40
Epitheelweefsel (fig. 3.12) 40
Eenlagig epitheel 40
Plaveisel(cel)epitheel (of squameus epitheel) 40
Kubisch epitheel 40
Cilinder(cel)epitheel 41
Meerlagige epithelia 41
Meerlagig plaveiselepitheel (fig. 3.13) 41
Verhoornend (meerlagig) plaveiselepitheel. 41
Niet-verhoornend (meerlagig) plaveiselepitheel. 41
Overgangsepitheel (fig. 3.15) 41
Bindweefsel 41
Bindweefselcellen 42
Fibroblasten. 42
Vetcellen. 42
Macrofagen. 42
Leukocyten. 42
Plasmacellen. 42
Mestcellen. 42
Losmazig bindweefsel (fig. 3.18) 43
Vetweefsel (fig. 3.19) 43
Wit vetweefsel. 44
Bruin vetweefsel. 44
Reticulair weefsel (fig. 3.20) 44
Vast bindweefsel 44
Fibreus bindweefsel (fig. 3.21A) 44
Elastisch bindweefsel (fig. 3.21B) 44
Bloed 44
Kraakbeen 44
Hyalien kraakbeen (fig. 3.22A) 44
Fibreus kraakbeen (fig. 3.22B) 45
Elastisch kraakbeen (fig. 3.22C) 45
Beenweefsel 45
Spierweefsel 45
Skeletspierweefsel (fig. 3.23) 45
Gladde spierweefsel (fig. 3.24) 45
Hartspierweefsel (fig. 3.25) 46
Zenuwweefsel 46
Weefselregeneratie 47
Membranen 47
Epitheliale membranen 47
Slijmvliezen 3.6 47
Weivliezen 3.7 47
Synoviale membranen 3.8 47
Klieren 47
De organisatie van het lichaam 48
Anatomische termen 48
De anatomische positie. 48
Positionele termen. 48
Lichaamsgebieden. 48
Lichaamsvlak (fig. 3.29) 48
Mediane vlak. 48
Coronale vlak. 48
Transverse vlak. 50
Anatomische verwijsiconen in dit boek 50
Het skelet 50
Het axiale skelet 50
Schedel 50
Functies 50
Wervelkolom 3.9 51
2 Communicatie 61
Section 2_text 61
Hoofdstuk 4 Bloed 63
Plasma 64
Plasma-eiwitten 64
Albuminen. 64
Globulinen. 64
Stollingsfactoren. 64
Elektrolyten 65
Voedingsstoffen 65
Afvalproducten 65
Hormonen (zie Hfdst. 9) 65
Gassen 65
Celbestanddelen van bloed 4.1 65
Erytrocyten (rode bloedcellen) 4.2 65
Levensduur en functie van erytrocyten 67
Hemoglobine 67
Het vervoer van zuurstof 68
Lage pH. 68
Laag zuurstofgehalte (hypoxie). 68
Temperatuur. 68
Regulering van erytropoëse 68
Afbraak van erytrocyten 68
Bloedgroepen 4.3 69
Het ABO-bloedgroepensysteem 69
Het resussysteem 4.4 69
Leukocyten (witte bloedcellen) 4.5 69
Granulocyten (polymorfkernige leukocyten) 69
Neutrofielen 70
Eosinofielen 71
Basofielen 71
Agranulocyten 71
Monocyten 71
Het monocyt-macrofaagsysteem. 72
Lymfocyten 72
Trombocyten (bloedplaatjes) 4.6 72
Hemostase 72
1. Vasoconstrictie. 72
2. Trombocytenaggregatie (propvorming). 72
3. Coagulatie (bloedstolling). 72
4. Fibrinolyse. 73
Stollingsregulatie 73
Erytrocytenstoornissen 75
Anemie 75
Ijzergebreksanemie 75
Deficiënte inname 75
Grote behoefte 76
Malabsorptie 76
Vitamine B12-/foliumzuurdeficiëntieanemie 76
Vitamine-B12-deficiëntieanemie 76
Pernicieuze anemie 76
Tekort aan vitamine B12 in de voeding 76
Andere oorzaken van vitamine-B12-deficiëntie 76
Complicaties van vitamine-B12-deficiëntieanemie 76
Foliumzuurdeficiëntieanemie 76
Aplastische anemie 76
Hemolytische anemie 77
Congenitale hemolytische anemieën 77
Sikkelcelanemie 77
Complicaties. 77
Thalassemie 77
Hemolytische anemie van pasgeborenen 77
Verworven hemolytische anemie 78
Chemische stoffen 78
Auto-immuniteit 78
Bloedtransfusiereacties 78
Polycytemie 78
Relatieve toename van erytrocytentelling 78
Ware toename van erytrocytentelling 79
Fysiologisch. 79
Pathologisch. 79
Leukocytenstoornissen 79
Leukopenie 79
Granulocytopenie (neutropenie) 79
Leukocytose 79
Leukemie 79
Oorzaken van leukemie 79
Ioniserende straling. 79
Chemische stoffen. 79
Genetische factoren. 80
Soorten leukemie 80
Acute leukemie 80
Acute myeloïde leukemie (AML). 80
Acute lymfatische leukemie (ALL). 80
Chronische leukemie 80
Chronische myeloïde leukemie (CML). 80
Chronische lymfoïde leukemie (CLL). 80
Hemorragische ziekten 80
Trombocytopenie 80
Verlaagde trombocytenproductie 80
Verhoogde trombocytenafbraak 80
Auto-immuuntrombocytopenische purpura. 80
Vitamine-K-deficiëntie 81
Hemorragische ziekte van pasgeborenen 81
Vitamine-K-deficiëntie bij volwassenen 81
Consumptiecoagulopathie (DIC) 81
Congenitale aandoeningen 81
Hemofilie 81
Ziekte van Von Willebrand 81
Hoofdstuk 5 Het hartvaatstelsel 83
Bloedvaten 85
Arteriën en arteriolen 85
Anastomosen en eindarteriën 85
Capillairen en sinusoïden 85
Capillaire refill-tijd 86
Venen en venulen 86
Bloedtoevoer 86
Regulering van bloedvatdiameter 86
De diameter van bloedvaten en de bloedstroming 87
Lokale regulatie van de bloedstroom 87
Capillaire uitwisseling 88
Uitwisseling van gassen 88
Uitwisseling van andere stoffen 88
Dynamiek van capillair vocht 88
Hart 89
Positie 5.2 89
Organen rond het hart (fig. 5.10) 89
Structuur 89
De hartwand 89
Pericard 89
Myocard 90
Vezelweefsels in het hart. 90
Endocard 90
Binnenkant van het hart 5.3, 5.4 90
Bloedstroom door het hart (fig. 5.14) 5.5 91
Bloedtoevoer naar het hart (coronaircirculatie) 5.6 92
Arteriële toevoer (fig. 5.17). 92
Veneuze afvoer. 93
Prikkelgeleidingssysteem van het hart (fig. 5.18) 5.7 94
Sinu-atriale knoop (sinusknoop) 94
Atrioventriculaire knoop (AV-knoop) 94
Atrioventriculaire bundel (AV-bundel of bundel van His) 94
Zenuwtoevoer naar het hart 94
Factoren die de hartslag beïnvloeden 94
De hartcyclus 94
Fasen in de hartcyclus 95
Hartgeluiden 96
Elektrische veranderingen in het hart 5.8 96
Hartminuutvolume (hartdebiet of cardiac output) 96
Slagvolume 97
Arteriële bloeddruk (perifere weerstand). 97
Bloedvolume. 97
Veneus aanbod 97
Positie van het lichaam. 97
Spiercontractie. 97
Respiratoire pomp. 97
Hartfrequentie 97
Autonoom zenuwstelsel. 97
Stoffen in de circulatie. 98
Positie. 98
Lichaamsbeweging. 98
Emotionele toestand. 98
Geslacht. 98
Leeftijd. 98
Temperatuur. 98
Baroreceptorreflex. 98
Bloeddruk 98
Systolische en diastolische druk. 98
Elasticiteit van de vaatwanden. 98
Factoren die de bloeddruk bepalen 98
Hartminuutvolume 98
Perifere of arteriolaire weerstand 99
Autoregeling 99
Regeling van de bloeddruk 99
Kortetermijnregulatie (of neurale controle) van de bloeddruk 99
Baroreceptoren 99
Chemoreceptoren 100
Hogere hersencentra 101
Langetermijnregulatie (hormonale controle) van de bloeddruk 101
Druk in de longcirculatie 101
Polsfrequentie 101
Factoren van invloed op de polsfrequentie 5.9 102
Bloedcirculatie 102
Kleine circulatie (longcirculatie) 5.10 102
Grote circulatie (lichaamscirculatie) 102
Voornaamste bloedvaten 102
Aorta (fig. 5.28) 102
Aorta thoracica (thoracale aorta) (fig. 5.28) 105
Aorta ascendens. 105
Arcus aortae. 105
Aorta descendens met de pars thoracica. 105
Aorta descendens pars abdominalis (fig. 5.28) 105
Venae cavae (fig. 5.29) 106
Vena cava superior 106
Vena cava inferior 106
Bloedcirculatie in het hoofd en de hals 106
Arteriële toevoer 106
Arteria carotis communis. 106
Arteria carotis externa (fig. 5.30). 107
Arteria carotis interna. 107
Circulus arteriosus (cirkel van Willis [fig. 5.31]). 107
Veneus aanbod 108
Bloedcirculatie in de bovenste ledematen 109
Arteriële toevoer 109
De arteriae subclaviae. 109
Het bovenlichaam 110
Circulatie in de thorax 110
Arteriële toevoer 110
Veneuze afvoer 111
Circulatie in het abdomen 111
Arteriële toevoer 111
Gepaarde takken. 111
Ongepaarde takken. 111
Veneuze afvoer 112
Portale circulatie 5.11 112
Vena portae. 112
Bloedsomloop naar bekken en onderste ledematen 113
Arteriële toevoer 113
Arteriae iliacae communes. 113
Veneuze afvoer 114
Diepe venen. 114
Oppervlakkige venen (fig. 5.44). 115
Overzicht van de belangrijkste bloedvaten (fig. 5.45) 116
Foetale bloedsomloop 118
Kenmerken van de foetale circulatie 5.12 118
Placenta 118
Structuur 118
Functies 118
Uitwisseling van voedings- en afvalstoffen. 118
Bescherming van de foetus. 118
Handhaving van de zwangerschap. 119
Humaan choriongonadotrofine (hCG). 119
Progesteron en oestrogeen. 119
Foetale aanpassingen (fig. 5.47A) 119
Ductus venosus. 119
Ductus arteriosus. 119
Foramen ovale. 120
Veranderingen bij de geboorte (fig. 5.47B) 120
Verouderingsproces en het cardiovasculair stelsel 120
Verouderingsproces en het hart 120
Veroudering en het bloedvatenstelsel 120
Shock 121
Hypovolemische shock 121
Cardiovasculaire shock 121
Distributieve shock (septische shock, bacteriëmie) 121
Obstructieve shock 121
Neurogene shock 121
Anafylactische shock 121
Fysiologische veranderingen tijdens shock 121
Gecompenseerde shock 121
Ongecompenseerde shock 122
Trombose en embolie 122
Trombose 123
Schade aan de intima van bloedvaten. 123
Versterkte bloedstolling. 123
Embolie 123
Longembolie. 123
Infarct en ischemie 123
Pathologie van de bloedvaten 123
Atheroom (atheromatose) 124
Pathologische veranderingen 124
Oorzaken van atheromatose 124
Effecten van atheromatose 5.13 124
Arterievernauwing 124
Afsluiting van arteriën 124
Complicaties van atheromatose 125
Trombose en infarct (p. 123) 125
Bloeding 125
Aneurysma 125
Arteriosclerose 125
Aneurysma’s 125
Soorten aneurysma 126
Veneuze trombose 126
Oppervlakkige tromboflebitis 126
Diepe veneuze trombose (DVT) 126
Spataderen (varices) 126
Plaats en effecten van spataderen 127
Spataderen in benen 127
Aambeien (hemorroïden) 127
Varicocoele 127
Oesofagusvarices 127
Tumoren van het bloed en de lymfevaten 127
Angiomen 127
Hemangioom. 127
Capillair hemangioom. 127
Oedeem 128
Plaatsen waar oedeem optreedt 128
Oorzaken van oedeem 128
Verhoogde veneuze hydrostatische druk 128
Verminderde osmotische druk van het plasma 128
Verstoorde lymfeafvoer 129
Verhoogde permeabiliteit van kleine vaten 129
Effusies en ascites 129
Pleurale effusie. 129
Ascites. 129
Hartaandoeningen 129
Hartinsufficiëntie 129
Compenserende mechanismen bij hartinsufficiëntie 129
Acute hartinsufficiëntie 129
Chronische hartinsufficiëntie 130
Rechtszijdige hartinsufficiëntie (backward failure) 130
Toegenomen longvatweerstand. 130
Verzwakking van de hartspier. 130
Linkszijdige hartinsufficiëntie (forward failure) 130
Aandoeningen van de hartkleppen 5.14 130
Stenose 130
Insufficiëntie 131
Ischemische hartaandoeningen 131
Angina pectoris 131
Myocardinfarct 131
Complicaties 131
Reumatische hartziekte 131
Acute reumatische hartziekte. 131
Chronische reumatische hartziekte. 131
Infectieuze endocarditis 132
Bacteriëmie 132
Onderdrukte immuunrespons 132
Hartafwijkingen 132
Hartritmestoornissen 132
Sinusbradycardie. 132
Sinustachycardie. 132
Asystolie 132
Fibrilleren 132
Hartblok 133
Aangeboren afwijkingen 133
Open ductus arteriosus 133
Atriumseptumdefect 133
Coarctatio aortae 134
Tetralogie van Fallot 134
Stoornissen in de bloeddruk 134
Hypertensie (hoge bloeddruk) 134
Essentiële hypertensie 134
Risicofactoren. 135
Maligne hypertensie 135
Secundaire hypertensie 135
Effecten en complicaties van hypertensie 135
Hart. 135
Hersenen. 135
Nieren. 135
Bloedvaten. 135
Pulmonale hypertensie 135
Hypotensie (lage bloeddruk) 135
Hoofdstuk 6 Het lymfoïde systeem 137
De functies van het lymfatisch systeem 138
Weefseldrainage 138
Absorptie in de dunne darm (Hfdst. 12) 139
Immuniteit (Hfdst. 15) 139
Lymfe en lymfevaten 139
Lymfe 139
Lymfecapillairen 139
Grotere lymfevaten 139
Ductus thoracicus 140
Ductus lymphaticus dexter 140
Lymfeorganen en weefsels 140
Lymfeklieren 6.3 140
Structuur 140
Functies 140
Filtering en fagocytose 140
Proliferatie van lymfocyten 141
Lien (milt) 6.4 141
Organen rond de milt 141
Structuur (fig. 6.8) 141
Functies 142
Fagocytose 142
Bloedopslag 142
Immuunreactie 142
Erytropoëse 142
Thymus (zwezerik) 6.5 142
Organen rond de thymus 143
Structuur 143
Functie 143
Mucosa geassocieerd lymfoïde weefsel (MALT) 143
Amandelen. 143
Folliculi lymphatici aggregati (plaques van Peyer). 143
Pathologie van lymfevaten 144
Ziekteverspreiding 144
Kwaadaardige aandoening 144
Infectie 144
Lymfangitis. 144
Lymfe-obstructie 144
Tumoren 144
Operatie 144
Ziekten van de lymfeklieren 144
Lymfadenitis 144
Mononucleosis infectiosa (klierkoorts, ziekte van Pfeiffer) 145
Andere ziekten 145
Lymfomen 145
Ziekte van Hodgkin 145
Non-Hodgkin lymfomen (NHL) 145
Stoornissen van de milt 145
Splenomegalie 145
Infecties 145
Chronische infecties. 145
Circulatiestoornissen 146
Bloedziekte 146
Tumoren 146
Aandoeningen van de thymusklier 146
Hoofdstuk 7 Het zenuwstelsel 147
Cellen en weefsels van het zenuwstelsel 148
Neuronen (fig. 7.2) 7.2 149
Cellichamen 149
Axonen en dendrieten 149
Axonen 150
Structuur van het axon. 150
Gemyeliniseerde neuronen. 150
Ongemyeliniseerde neuronen. 150
Dendrieten 151
De zenuwprikkel (actiepotentiaal) 7.3 151
Synapsen en neurotransmitters 7.4 151
Zenuwen 152
Sensorische of afferente zenuwen 153
Sensorische receptoren 153
Zintuigen in de huid. 153
Proprioceptie. 154
Speciale zintuigen. 154
erente zenuwen. 154
Motorische of efferente zenuwen 154
Gemengde zenuwen 154
Neuroglia 154
Astrocyten 154
Oligodendrocyten 154
Ependymcellen 155
Microglia 155
Respons van zenuwweefsel op verwonding 155
Perifere regeneratie van zenuwen (fig. 7.13) 155
Neurogliabeschadiging 156
Astrocyten. 156
Oligodendrocyten. 156
Microgliacellen. 156
Het centrale zenuwstelsel 156
De hersenvliezen en het cerebrospinale vocht 156
De hersenvliezen (meninges) (fig. 7.14) 156
Dura mater 156
Arachnoidea 157
Pia mater 157
Hersenventrikels en cerebrospinaal vocht 7.5 157
De laterale ventrikels 157
De derde ventrikel 157
De vierde ventrikel 157
Cerebrospinaal vocht (CSV) 157
Functies van het cerebrospinale vocht 158
Hersenen 158
Bloedvoorziening en veneuze afvoer 159
Grote hersenen (cerebrum) 159
Hersenkanalen en basale ganglia (fig. 7.19) 160
Basale ganglia 160
Functies van de hersenschors 160
Functionele gebieden van de hersenschors (fig. 7.20) 161
Motorische gebieden van de hersenschors 161
Primaire motorische schors. 161
Gebied van Broca. 161
Sensorische gebieden van de hersenschors 162
Somatosensorische schors. 162
Auditieve cortex. 162
Olfactorische cortex. 162
Smaakgebied. 162
Visuele schors. 162
Associatiegebieden 162
Premotorische gebied. 162
Prefrontale gebied. 163
Gebied van Wernicke. 163
Pariëto-occipitotemporale gebied. 163
Diëncefalon (fig. 7.17) 163
Thalamus 163
Hypothalamus 163
Hersenstam (truncus cerebri) (fig. 7.17) 164
Middenhersenen (mesencephalon) 164
Pons (brug) 164
Verlengde merg 164
Kruising (decussatio) van de piramidebanen. 164
Kruising van de sensorische banen. 164
Het cardiovasculaire centrum (CVC). 164
Het ademhalingscentrum. 164
Reflexcentra. 164
Formatio reticularis 165
3 Opname van bouwstoffen en uitscheiding van afvalstoffen 245
Section 3_text 245
Hoofdstuk 10 Het ademhalingsstelsel 247
Neus en neusholte 249
Positie en structuur 249
Bekleding van de neusholte 10.3 249
Openingen naar de neusholte 249
Respiratoire functie van de neus 250
Opwarming. 250
Filtering en zuivering. 250
Bevochtiging. 250
Reukfunctie van de neus 250
Pharynx 251
Positie 251
Bijbehorende structuren van de pharynx 251
De nasopharynx 251
De oropharynx 251
De laryngopharynx 251
Structuur 251
Slijmvlies 251
Submucosa 251
Gladde spieren 251
Bloedvoorziening en innervatie 251
Functies 251
Doorgang voor lucht en voedsel 251
Opwarming en bevochtiging 252
Gehoor 252
Bescherming 252
Spraak 252
Larynx 252
Positie 252
Structuren rond de larynx 252
Structuur 252
Kraakbeen 252
Cartilago thyroidea (Fig. 10.5 en 10.6). 253
Cartilago cricoidea (fig. 10.7). 253
De cartilagines arytenoideae. 253
De epiglottis (fig. 10.4–10.6 en 10.8). 253
Bloedtoevoer en innervatie 253
Binnenzijde van de larynx (fig. 10.8) 253
Functies 253
Geluid produceren. 253
Spraak. 254
Bescherming van de onderste luchtwegen. 254
Doorgang voor lucht. 254
Bevochtigen, filteren en opwarmen. 254
Trachea 254
Positie 254
Structuren rond de trachea (fig. 10.10) 255
Structuur 255
Bloedtoevoer en innervatie, lymfedrainage 255
Functies 255
Ondersteuning en doorgankelijkheid. 255
Mucociliair transport. 256
Hoestreflex. 256
Opwarming, bevochtiging en filtering. 256
Longen 256
Positie en grove structuur (fig. 10.13) 256
De top of apex 256
De basis 256
Het costale oppervlak 256
Het mediale oppervlak 256
Pleura en pleuraholte 258
De pleura visceralis of pulmonalis 258
De pleura parietalis 258
De pleuraholte 258
Binnenzijde van de longen 258
Pulmonale bloedvoorziening (fig. 10.16) 258
Bronchiën en bronchiolen 259
De rechter stambronchus. 259
De linker stambronchus. 259
Structuur 10.4 259
Structurele wijzigingen in de bronchiale doorgangen 259
Kraakbeen. 259
Gladde spier. 259
Epitheelbekleding. 259
Bloedtoevoer en innervatie, lymfeafvoer 259
Functies 260
Regulatie van luchttoevoer. 260
Respiratoire bronchiolen en alveoli 10.5 260
Structuur 260
De innervatie van bronchiolen 260
Functies 261
Externe respiratie. 261
Verdediging tegen infectie. 261
Opwarming en bevochtiging. 261
Respiratie 261
Ademhaling (pulmonale ventilatie). 261
Gasuitwisseling. 261
Ademhaling 261
Ademhalingsspieren 261
Tussenribspieren 261
Musculi intercostales externi 262
Musculi intercostales interni 262
Diafragma 10.7 262
Bijkomende ademhalingsspieren (fig. 10.22A) 262
Ademhalingscyclus 10.8 262
Inspiratie 263
Expiratie 264
Fysiologische variabelen die van invloed zijn op de ademhaling 264
Elasticiteit. 264
Compliantie. 264
Luchtwegweerstand. 264
Longvolumes en -capaciteiten (fig. 10.23) 264
Teugvolume (TV). 264
Inspiratoir reservevolume (IRV). 264
Inspiratoire longcapaciteit (IC). 264
Functionele residuale capaciteit (FRC). 264
Expiratoir reservevolume (ERV). 264
Residuaal volume (RV). 264
Vitale longcapaciteit (VC). 264
Totale longcapaciteit (TLC). 264
Alveolaire ventilatie. 264
Gasuitwisseling 265
Samenstelling van de lucht 265
Alveolaire lucht 265
Diffusie van gassen 265
Externe respiratie (fig. 10.24A) 10.9 265
Interne respiratie (fig. 10.24B) 10.10 266
Gastransport in de bloedbaan 266
Zuurstof 267
Koolstofdioxide 267
Regulatie van de lucht- en bloedstroming in de long 267
Regulatie van de ademhaling 267
Het ademhalingscentrum 267
Chemoreceptoren 267
Centrale chemoreceptoren. 267
Perifere chemoreceptoren. 267
Lichaamsoefening en ademhaling 268
Andere factoren die de ademhaling beïnvloeden 268
Het verouderingsproces en het respiratoire systeem 268
Aandoeningen van de bovenste luchtwegen 270
Infecties en ontstekingen 270
Verkoudheid en griep 270
Sinusitis (bijholteontsteking) 270
Tonsillitis 270
Faryngitis, lanyngitis en tracheïtis 270
Difterie (kroep) 270
Hooikoorts (allergische rhinitis) 271
Obstructieve longziekten 271
Bronchitis 271
Acute bronchitis 271
Chronische bronchitis 271
De slijmklieren groeien in omvang en aantal. 271
Oedeem en andere ontstekingsprocessen. 271
Trilhaarcellen nemen af in aantal en activiteit. 271
Fibrose van de luchtwegen. 271
Kortademigheid (dyspnoe). 271
Emfyseem (fig. 10.28, 10.29) 271
Longemfyseem 271
Panacinair emfyseem 272
Centrilobulair emfyseem 272
Interstitieel emfyseem 272
Astma (fig. 10.30) 272
Atopisch astma 273
Niet-atopisch astma 273
Bronchiëctasie 273
Cystische fibrose (mucoviscidose, taaislijmziekte) 274
Restrictieve aandoeningen 274
Beroepsziekten van de longen 274
Stoflong (pneumoconiose) 274
Silicose 275
Asbestose 275
Extrinsieke allergische alveolitis 275
Pulmonaire toxinen 275
Paraquat. 275
Geneesmiddelen. 275
Hooggeconcentreerde zuurstoftherapie. 275
Longinfecties 275
Pneumonie of longontsteking (fig. 10.31) 276
Zwak hoesten. 276
Schade aan het luchtwegepitheel. 276
Verstoorde alveolaire fagocytose. 276
Hospitalisatie. 276
Andere factoren. 276
Causatieve organismen 276
Lobaire pneumonie (fig. 10.31A) 276
Bronchopneumonie (fig. 10.31B) 276
Longabces 277
Infectiebronnen 277
Gevolgen 277
Tuberculose (tbc) 277
Longtuberculose 277
Primaire tuberculose 277
Secundaire tuberculose 277
Extrapulmonale tuberculose 277
Miliaire tuberculose 277
Tuberculose van de lymfeklieren 277
Tuberculose van botten en gewrichten 278
Andere betrokken weefsels 278
Longtumoren 278
Bronchuscarcinoom 278
Uitzaaiing van bronchuscarcinomen 278
Plaatselijke uitzaaiing. 278
Lymfatische uitzaaiing. 278
Uitzaaiing via bloed. 278
Pleuraal mesothelioom 278
Longcollaps (fig. 10.32) 278
Obstructie van een luchtweg (resorptieatelectase, fig. 10.32A) 279
Verstoorde werking van surfactant 279
Compressiecollaps 279
Pneumothorax (klaplong) 279
Spontane pneumothorax. 279
Traumatische pneumothorax. 279
Spanningspneumothorax (fig. 10.33). 279
Hemothorax 279
Pleurale effusie 280
Alveolaire hypoventilatie 280
Hoofdstuk 11 Voeding 281
Evenwichtige voeding 282
Brood, rijst, aardappelen en pasta 283
Groente en fruit 283
Melk en zuivelproducten 283
Vlees, vis, eieren, bonen 283
Voedingsmiddelen met een hoog vet- en/of suikergehalte 284
Extra aanbevelingen 284
Mensen met specifieke voedingsvereisten 284
Voedingstoffen 284
Koolhydraten 284
Monosachariden 284
Disachariden 284
Polysachariden 284
Functies van koolhydraten 284
Eiwitten (stikstofhoudende voedingsmiddelen) 285
Aminozuren (zie fig. 2.8) 285
Stikstofbalans 285
Biologische waarde van eiwitten 285
Functies van eiwitten 285
Vetten 285
Vetten (triglyceriden) 285
Cholesterol 286
Functies van vetten 286
Vitaminen 286
Vetoplosbare vitaminen 286
Vitamine A (retinol) 286
Vitamine D 287
Vitamine E 287
Vitamine K 287
Wateroplosbare vitaminen 287
Vitamine B-complex 287
Vitamine B1 (thiamine). 287
Vitamine B2 (riboflavine). 287
Vitamine B3 (niacine). 287
Vitamine B6 (pyridoxine). 288
Vitamine B12 (cobalamine). 288
Foliumzuur. 288
Pantotheenzuur. 288
Biotine. 288
Vitamine C (ascorbinezuur) 288
Mineralen, spoorelementen en water 288
Mineralen en spoorelementen 288
Calcium 288
Fosfaat 288
Natrium 289
Kalium 289
IJzer 289
Jodium 289
Water 289
Functies van water 289
Niet-verteerbare polysacharide (NSP) 289
Functies van NSP (voedingsvezel) 290
Voeding en het verouderingsproces 290
Voedingsstoornissen bij oudere volwassenen 290
Ondervoeding 290
Obesitas 290
Vitaminetekort 290
Constipatie 291
Voedingsstoornissen 292
Eiwit-energieondervoeding (PEM) 292
Kwashiorkor 292
Marasmus 292
Malabsorptie 292
Obesitas (zwaarlijvigheid) 292
Aandoeningen met implicaties voor de voeding 293
Extra leesmateriaal 293
Hoofdstuk 12 Het spijsverteringsstelsel 295
Opname. 297
Peristaltiek. 297
Vertering. 297
Absorptie. 297
Uitscheiding. 297
Organen van het spijsverteringsstelsel (fig. 12.1) 297
Spijsverteringskanaal 297
Hulporganen 297
Algemene structuur van het spijsverteringskanaal (fig. 12.2) 298
Adventitia of serosa 298
Peritoneum 298
Spierlaag 299
Submucosa 299
Mucosa 299
Slijmvlies 299
Zenuwvoorziening 300
Parasympatische voorziening. 300
Sympathische voorziening. 300
Mond (fig. 12.7) 300
Tong 301
Bloedtoevoer 302
Zenuwvoorziening 302
Functies van de tong 302
Tanden en kiezen 302
Functies van het gebit 302
Structuur van tanden en kiezen (fig. 12.12) 302
Bloedtoevoer 303
Zenuwvoorziening 303
Speekselklieren (fig. 12.13) 304
Oorspeekselklieren 304
Onderkaakspeekselklieren 304
Ondertongspeekselklieren 304
Structuur van de speekselklieren 304
Bloedtoevoer 304
Samenstelling van speeksel 304
Uitscheiding van speeksel 304
Functies van speeksel 305
Chemische vertering van polysachariden 305
Smering van voedsel 305
Schoonmaken en smeren van de mond 305
Niet-specifieke verdediging 305
Smaak 305
Pharynx (keelholte) 305
Bloedtoevoer 305
Zenuwvoorziening 305
Oesophagus (slokdarm) (fig. 12.14) 305
Structuur van de oesophagus 306
Bloedtoevoer 306
Arterieel. 306
Veneuze afvoer. 306
Functies van de mond, pharynx en oesophagus 306
Vorming van de spijsbrok 306
Slikken (deglutitie) (fig. 12.16) 307
1. De orale fase. 307
2. De faryngale fase. 307
3. De oesofagiale fase. 307
Maag 307
Organen die aan de maag gerelateerd zijn (fig. 12.17) 307
Structuur van de maag (fig. 12.18) 307
De maagwand 308
Spierlaag (fig. 12.19). 308
Mucosa. 308
Bloedtoevoer. 309
Maagsap en de functies van de maag 309
Maagsap 309
Functies van het maagsap 310
Uitscheiding van maagsap 310
1. Cefalische fase. 310
2. Gastrische fase. 310
3. Intestinale fase. 310
Functies van de maag 311
Dunne darm (fig. 12.23 en 12.24) 311
Duodenum. 311
Jejunum. 312
Ileum. 312
Structuur van de dunne darm 312
Peritoneum 312
Mucosa 312
Bloedtoevoer 312
Darmsap 313
Functies van de dunne darm 313
Chemische vertering in de dunne darm 313
Pancreassap 313
Functies 313
Vertering van eiwitten. 313
Vertering van koolhydraten. 314
Vertering van vetten. 314
4 Bescherming en overleving 371
Section 4_text 371
Hoofdstuk 14 De huid 373
De huid 374
Structuur van de huid 374
Epidermis 374
Dermis (fig. 14.2) 375
Bloed- en lymfevaten. 375
Sensorische zenuweinden. 375
Zweetklieren 376
Haren 376
Arrector pilorum (fig. 14.2). 377
De talgklieren (fig. 14.2). 377
Nagels (fig. 14.6) 377
Functies van de huid 377
Bescherming 377
Regulering van de lichaamstemperatuur 377
Warmteproductie 378
Warmteverlies 378
Mechanismen van warmteverlies (fig. 14.7). 378
Regulatie van de lichaamstemperatuur 379
Activiteit van de zweetklieren. 379
Regulering van de bloedstroom door de huid. 379
Koorts 379
Onderkoeling 379
Vorming van vitamine D 379
Gevoel in de huid 379
Absorptie 379
Uitscheiding 380
Wondgenezing 380
Voorwaarden voor een goede wondgenezing 380
Systemische factoren. 380
Plaatselijke factoren. 380
Primaire wondheling 380
Ontsteking. 380
Proliferatie (vermenigvuldiging). 380
Maturatie. 380
Secundaire wondheling 380
Ontsteking. 381
Proliferatie. 381
Maturatie of differentiatie. 381
Fibrose (littekenvorming) 381
Verklevingen. 381
Fibrose van infarcten. 381
Verschrompeling. 381
Complicaties bij het helen van wonden 382
Infectie. 382
De gevolgen van veroudering van de huid 382
Huidaandoeningen 384
Infecties 384
Virusinfecties 384
Humaan papillomavirus (HPV) 384
Herpesvirussen 384
Bacteriële infecties 384
Impetigo 384
Cellulitis 384
Schimmelinfecties (mycose) 384
Ringworm en tinea pedis (zwemmerseczeem) 384
Niet-besmettelijke ontstekingen 384
Dermatitis (eczeem) 384
Psoriasis 384
Acne vulgaris 385
Decubitus 385
Predisponerende factoren 385
Brandwonden 385
Complicaties van brandwonden 386
Uitdroging en hypovolemie. 386
Shock. 386
Onderkoeling. 386
Infectie. 386
Nierfalen. 386
Contracturen. 386
Kwaadaardige tumoren 386
Basaalcelcarcinoom 386
Maligne melanoom 386
Kaposi-sarcoom 386
Hoofdstuk 15 Weerstand en immuniteit 387
Niet-specifieke afweermechanismen. 388
Specifieke afweermechanismen. 388
Niet-specifieke afweermechanismen 388
Afweer aan het lichaamsoppervlak 388
Fagocytose 15.1 388
Natuurlijke antimicrobiële stoffen 389
Zoutzuur. 389
Lysozym. 389
Antilichamen. 389
Speeksel. 389
Interferonen. 389
Complement 15.2. 389
Ontstekingsreactie 15.3 389
Oorzaken van ontstekingen 389
Acute ontsteking 389
Toename van de bloedtoevoer 390
Toename van de productie van weefselvocht 390
Migratie van leukocyten 391
Chemotaxis. 391
Verhoogde temperatuur 391
Pijn 391
Suppuratie (pusvorming) 391
De afloop van acute ontstekingen 391
Volledige resolutie. 391
Chronische ontsteking. 391
Chronische ontsteking 391
Immunologische bewaking 391
Immuniteit 392
Gerichtheid. 392
Geheugen. 392
Tolerantie. 392
Lymfocyten 392
T-cellen 392
B-cellen 392
Celgemedieerde immuniteit 15.4 392
Cytotoxische T-cellen 393
Helper-T-cellen 393
Suppressor-T-cellen 393
Memory-T-cellen 393
Humorale (antigeen-antilichaam-) immuniteit 15.5 394
Plasmacellen 394
Memory-B-cellen 394
Verworven immuniteit 395
De primaire reactie. 395
De secundaire respons. 395
Actieve natuurlijk verworven immuniteit 395
Actieve kunstmatig verworven immuniteit 395
Passieve natuurlijk verworven immuniteit 396
Passieve kunstmatig verworven immuniteit 396
Samenvatting van de immuun reactie op bacteriële infecties 396
Veroudering en immuniteit 396
Abnormale immuunfunctie 397
Overgevoeligheid (allergie) 15.7 397
Type I-reactie of anafylactische reactie 397
Type II-reactie of cytotoxische reactie 397
Type III-reactie of immuuncomplexreactie 397
Type IV-reactie of celgemedieerde reactie 397
Auto-immuunziekte 397
Immuundeficiëntie 397
Acquired immune deficiency syndrome (aids) 398
Fasen van hiv-infectie. 399
Hoofdstuk 16 Het bewegingsapparaat 401
Bot 402
Functies van botten 402
Soorten botten 402
Pijpbeenderen. 402
Korte, onregelmatige en platte beenderen en sesambeentjes. 402
Botstructuur 402
Pijpbeenderen 402
Bloedvoorziening en zenuwen 403
Korte, onregelmatige en platte beenderen en sesambeentjes 403
Microscopische botstructuur 403
Botcellen 403
Osteoblasten 403
Osteocyten 404
Osteoclasten 404
Compact (corticaal) bot 404
Spongieus bot 404
Botvorming 16.1 405
Ontwikkeling van pijpbeenderen 405
Hormonale regulatie van botgroei 406
Beweging en bot 406
Voedingsgewoonten en bot 406
Botmarkeringspunten 406
Botgenezing 16.2 407
Factoren die genezing van botbreuken vertragen 407
Weefselfragmenten tussen de botstukken. 407
Onvoldoende bloedvoorziening. 407
Ongelijk gerichte botstukken. 408
Blijvende beweeglijkheid van de botstukken. 408
Diversen. 408
Complicaties bij breuken 408
Infectie (osteomyelitis, p. 447). 408
Vetembolieën. 408
Axiale skelet 408
Sinussen 408
Schedel (fig. 16.10 en 16.11) 410
Cranium cerebrale (hersenschedel) 410
Os frontale 410
Ossa parietalia 410
Ossa temporalia (fig. 16.12) 411
Os occipitale (fig. 16.13) 411
Os sphenoidale (fig. 16.14) 411
Os ethmoidale (fig. 16.15) 411
Cranium viscerale (aangezichtsschedel) 412
Ossa zygomatica 412
Os maxilla 412
Ossa nasalia 413
Ossa lacrimalia 413
Os vomer 413
Ossa palatina 413
Conchae nasales inferiores 413
Os mandibula (fig. 16.17) 413
Os hyoideum 413
Fontanellen van de schedel (fig. 16.18) 413
Functies van de schedel 414
Wervelkolom (columna vertebralis) (fig. 16.19) 16.3 414
Kenmerken van een wervel (fig. 16.20) 414
Het wervellichaam (corpus vertebrae). 414
De wervelboog (arcus vertebrae). 414
Wervelkenmerken, specifiek per gebied 415
Halswervels (fig. 16.21) 415
Thoracale wervels (fig. 16.23) 415
Lumbale wervels (fig. 16.20) 415
Os sacrum (heiligbeen) (fig. 16.24) 415
Os coccygis (fig. 16.24) 415
Kenmerken van de wervelkolom 416
Tussenwervelschijven 416
Foramina intervertebralia 417
Ligamenten van de wervelkolom (fig. 16.25) 417
Krommingen in de wervelkolom (fig. 16.27) 417
Bewegingen van de wervelkolom 417
Functies van de wervelkolom 418
Borstkas (fig. 16.28) 418
Borstbeen (sternum) (fig. 16.29) 418
Ribben (costae) 419
Appendiculaire skelet 419
Schoudergordel en bovenste extremiteit 419
De schoudergordel 419
Clavicula (sleutelbeen) (fig. 16.31) 419
Scapula (schouderblad) (fig. 16.32) 419
De bovenste extremiteit 420
Humerus (opperarmbeen) (fig. 16.33) 420
Ulna en radius (spaakbeen) (fig. 16.34) 421
Ossa carpi (handwortelbeentjes) (fig. 16.35) 421
Ossa metacarpi (middenhandsbeentjes) 421
Ossa digitorum manus of phalanges (vingerkootjes) 422
Bekkengordel en onderste extremiteit 422
De bekkengordel 422
Os coxae (heupbeen) (fig. 16.36) 422
Het pelvis (fig. 16.37) 422
Verschillen tussen het mannelijke en het vrouwelijke bekken (fig. 16.38). 422
De onderste extremiteit 422
Os femoris of femur (dijbeen) (fig. 16.39) 422
Os fibula (kuitbeen) (fig. 16.40) 423
Os tibia (scheenbeen) (fig. 16.40) 423
Fibula (kuitbeen) (fig. 16.40) 423
Patella (knieschijf) 424
Ossa tarsi (voetwortelbeentjes) (fig. 16.41) 424
Ossa metatarsi (middenvoetsbeentjes) (fig. 16.41) 424
Falangen (teenkootjes) (fig. 16.41) 424
Voetgewelven. 424
Musculus tibialis posterior. 425
Korte voetmusculatuur. 425
Ligamentum calcaneonaviculare plantare. 425
Ligamenta plantaria en membrana interossei. 425
Gewrichten 425
Fibreuze (bindweefselige) gewrichten 425
Kraakbeengewrichten 425
Synoviale gewrichten 426
Kenmerken van een synoviaal gewricht 426
Gewrichts- of hyalien kraakbeen 426
Gewrichtskapsel 426
Membrana synovialis 426
Synoviaal vocht. 426
Andere intracapsulaire structuren 426
Extracapsulaire structuren 426
Zenuw- en bloedvoorziening 426
Bewegingen in synoviale gewrichten 426
Soorten synoviale gewrichten 426
Kogelgewricht. 427
Scharniergewricht. 427
Glijgewricht. 427
Draaigewricht. 427
Ellipsoïde gewricht. 427
Zadelgewricht. 427
Belangrijkste synoviale gewrichten van de ledematen 16.4 427
Schoudergewricht (articulatio humeri) (fig. 16.47) 427
Spieren en bewegingen (zie fig. 16.65) 428
Ellebooggewricht (figuur 16.48) 428
Verklarende woordenlijst 489
Normaalwaarden 497
SI-eenheden, maten en symbolen 497
Concentratie waterstofionen (pH) 497
Enkele normale plasmawaarden bij volwassenen 497
Arteriële bloedgaswaarden 497
Bloeddruk 498
Polssnelheid 498
Ademhalingsnelheid 498
Bloedtelling 498
Voeding 498
Urine 498
Lichaamstemperatuur 498
Liquordruk 498
Intraoculaire druk 498
Register 499
A 499
B 501
C 503
D 505
E 506
F 507
G 508
H 509
I 511
J 512
K 512
L 512
M 514
N 516
O 517
P 518
R 520
S 521
T 523
U 524
V 525
W 527
Z 527